Logboek
#1 Wat voor moois je kan maken
Dit voorjaar: iedere week een luistertip en een leestip van eej-redacteur Jos Rouw.
Deze week zat ik te luisteren naar Ambachtsliederen, het pas verschenen album van ‘t Gilde. Een groep van vier rappers, onder wie Just, die uit Middelburg afkomstig is. Automatisch moest ik denken aan de ambachtslieden die ik de afgelopen jaren voor eej! magazine heb gesproken.
Nuchterheid
Tof album is het, Ambachtsliederen. Engel, Just, Surya en Robian laten hun vindingrijkheid los op solide boombap. Die term slaat op de drums, luister maar. Hier geen hiphop die grote bedragen binnenharkt, laat staan daarover praat. Dit zijn door de wol geverfde rappers die al te veel zweet in hun ambacht hebben gestopt om zich nog illusies te maken – en tevreden zijn waar ze zijn.
Ze hebben het over de keuze om niet naar het café te gaan omdat je daarna twee dagen gammel zou zijn (uit Niet Op Straat – toepasselijke titel nu inderdaad). Het gaat over koken, eten, afwassen (De Vaat). Het gaat over het vertrouwde gevoel van je oude dorp (…Dorp).
Verwacht nuchterheid, relativering. Bijvoorbeeld van Surya op Glazen Hoog: “Ik geloof dat driekwart van de mensheid een afgrijselijke dood is gestorven, om te krijgen wat mij in de schoot is geworpen.” Of van Just op Schuif Aan, een nummer waarop de vier rappers gevluchte mensen een hart onder de riem steken: “Ik zou niet eens een kwart kunnen bevatten van wat achter je ligt.”
“Toen vond ik het ineens prachtig.”
Aan welke ambachtslieden ik dan moest denken? Barre Verkerke bijvoorbeeld. De decoratieschilder uit ‘s-Heer Arendskerke die tot de internationale top behoort. En dat terwijl hij zo’n stroef begin had en zelfs bijna van zijn opleiding werd gestuurd, vertelde hij tijdens ons interview voor eej! #6.
Gelukkig mocht hij verder en kon hij nog net een stageplaats vinden voor zijn huisschildersopleiding. Hij zwoegde verder en werd er niet warm of koud van, tot hij besloot mee te doen aan een cursus houtimitatie. “Ik was meteen verkocht,” zei Barre daarover.
“Daar zag ik ineens wat voor moois je kan maken. Ik dacht ‘er is dus wél iets leuks te doen’, ging me verder verdiepen in het vak en toen vond ik het ineens prachtig. Als iets je inspireert en je daar je best voor wil doen, dan wordt het pas echt leuk. Naast hout vond ik marmer ook geweldig. Toen ben ik als het ware helemaal doorgeslagen in het decoratievak. Ik heb zestien jaar opleiding in tien jaar gepropt, terwijl het ooit dus bijna was afgelopen op school.”
Traditioneel en modern
In zijn Atelier het Raadhuis liet Barre voorbeelden van zijn werk zien. Een belangrijk element: trompe-l’oeil, het misleiden van het oog. “Ik heb hier lijsten op de wand geschilderd. Het is gewoon een vlakke wand die door de lijsten reliëf lijkt te hebben. Maar daarna dacht ik: waarom niet écht diepte erin? Dan ga ik lasers overwegen. Zoiets gaat vaak prima samen met de oude benadering.”
Dat was inspirerend: Barre combineert de traditionele en moderne technieken. Om zijn opdrachtgevers te verbazen, maar ook om mensen te laten zien wat een mooi vak het is. “De meeste mensen willen tegenwoordig achter een computer werken, maar velen komen er dan
achter dat ze daar niet al te lang plezier aan hebben. Je mist een bepaalde feeling. Ik wil mensen aanmoedigen om echt wat te gaan maken.”
Het is er een mooie tijd voor.