Logboek
#2 We kunnen niet meer weg
Dit voorjaar: iedere week een luistertip en een leestip van eej-redacteur Jos Rouw.
In het voorjaar van 2018 verscheen het album Verweerd van Van Talud. Ik moest laatst denken aan de gelijknamige single. De hoeksteen van dat lied – en misschien wel van het hele album – is een zin waar we ons nu allemaal in kunnen vinden: ‘Ik kan hier niet meer weg.’
Omgeploegde akkers
Van Talud is een trio uit Groede dat bestaat uit zanger/gitarist Peter Quaak, bassist Robert Quaak en gitarist Koen Capello.
Op hun album vind je ook bijvoorbeeld het lieve Liedje voor m’n liefje, het wijze Vier het leven en het ontroerende Salie en een haas, geschreven door dichter Tijs van Bragt. Op het nummer Slik, met een bijdrage van Gait Klein Kromhof op mondharmonica, echoot die zin uit de titelsong weer na: ‘Ik kan niet meer weg, ik kan niet opzij, ik kan niet omlaag, ik kan niet vooruut.’
In de aanloop naar het verschijnen van het album werd Peter Quaak geïnterviewd door broeder Dieleman in zijn eej!-podcast. Het ging ook over het niet weg kunnen. “Zeeland wil niet dat ik wegga, zo voelt het,” zei Peter. Hij vertelde vol liefde over het verstilde land in de winter, over kijken naar omgeploegde akkers en ‘s nachts liggen luisteren naar schepen die voorbijgaan op de Westerschelde
Binnendoor rijden voor een goed gevoel
Het land dat zo sterk met je identiteit verweven raakt: we hebben het er vaak over in onze interviews voor eej! magazine. “De polders, de knotwilgen, de kust: daar liggen mijn roots,” zei Dimitri Roels, samen met zijn vrouw Diante oprichter en eigenaar van het Vlaamsch Broodhuys.
Dimitri groeide op in Sluis, Aardenburg en Retranchement. Hij komt nog regelmatig terug in Zeeuws-Vlaanderen. “Dat is fantastisch. Het is wel jammer om te zien dat de kernen nu minder leven. Nu er rondwegen zijn, komen mensen er ook niet meer doorheen. Ik rij soms binnendoor, gewoon om die straten nog eens te zien. Dat geeft me een goed gevoel.”
Toen het Vlaamsch Broodhuys twintig jaar bestond, ontstond het plan om een filmpje te maken om te laten zien wat hun DNA is. “Toen zijn we naar Zeeuws-Vlaanderen gegaan,” zei Dimitri. “Ik las een keer bij de NOS dat na de Friezen de Zeeuwen het meest trots zijn op de eigen provincie. Ik voel die trots ook.”
Dicht bij jezelf
Zijn Zeeuwse achtergrond heeft nog elke dag invloed op wat hij doet, vertelde Dimitri. “Het idee van ‘ik worstel en kom boven’ slaat ook wel op mijn leven.” Hij vertelde over jarenlang hard werken in de keukens van sterrenrestaurants en het opstarten van het Vlaamsch Broodhuys daarna. “Stonden we tot 1 of 2 uur ‘s nachts brood in te pakken en dan konden we om 7 uur ‘s morgens weer beginnen. Diante en ik hebben vaak met z’n tweetjes hele dagen doorgewerkt. Sergio Herman was een van onze eerste klanten. Toen Diante zijn brood bezorgde, zag hij dat ze nogal bleek zag. ‘Hoe is het jong?’ zei hij, ‘Hebben jullie weer de 24 uur van Schiedam gedraaid?’ Maar goed, we waren toen achter in de twintig, dan kun je daar nog wel tegen. We deden alles zelf.’
En hun onderneming kwam van de grond. “Een van onze zoons doet de middelbare hotelschool. Hij sloeg zijn marketingboek open en zag het Vlaamsch Broodhuys. Er wordt vaker gezegd dat we onze marketing goed aanpakken, maar we doen gewoon wat we doen. Een goed concept, wordt er ook gezegd. Dat vind ik al helemaal een vies woord. Of dat Zeeuwse nuchterheid is? Dat zou goed kunnen.”
Dicht bij jezelf blijven is één van de belangrijkste lessen uit twintig jaar ondernemerschap, zei Dimitri. Iets waar we in deze periode mee kunnen oefenen. Trouwens: dat we voorlopig niet weg kunnen, is misschien maar goed ook. Luister maar naar Geluk van Van Talud: ‘Geluk ligt om een hoekje a’je niet te verre zoekt.’