MENU
I

Ik kom eindelijk aan in het prachtige Canada! Mijn vriend Raphael haalt me op van het vliegveld en alles is gelijk als vanouds. Ik voel me bijzonder gelukkig terug te zijn en het is tijd om herinneringen op te halen.

Bij de uitgang van de bagage hal stond hij me op te wachten, breed glimlachend en zwaaiend. En natuurlijk kwam hij, toen hij me eenmaal in het vizier kreeg, meteen super hysterisch op me afgerend ‘Anuke! Soooooooo good to see joe my friend!’. Geen spat veranderd en nog steeds dezelfde prettig gestoorde enthousiasteling, inclusief geweldig (en veelal ronduit hilarisch) Frans accent.

Na 24 uur reizen en niet kunnen slapen door eerdergenoemde omstandigheden (lees Canada, red.) viel ik in de auto naar Saint Etienne de Lauzon als een blok in slaap. En dat was maar goed ook want Raphael was tot 4 keer toe verdwaald geraakt op een in-the-middle-of-nowhere-weggetje. En zoals je misschien weet, langs alle wegen in Canada die niet in de stad zijn heb je dus bos, heel groot donker bos. Of van die immens uitgestrekte vlaktes met landbouwgrond, dat kan ook.
Blijkbaar hebben we toen hoopvol zoekend naar een benzinepomp rondgereden op de reservetank. Totdat we er één vonden en Raphael na het tanken toch nog even vrolijk terug naar binnen huppelde om vet blij een gesprek aan te gaan met de zo te horen supersexy jongeman achter de balie (‘omg, joe really miessed out waai joe sliep so much!’) terwijl ik al slapend, kwijlend en nietsvermoedend in de auto lees: met draaiende motor (!) lag te snurken op een stereotype parkeerplaats voor het begin van een slechte horrorfilm waarin een kettingzaag-moordenaar voorkomt, dat type film. En bedankt Raphael.

Het was inmiddels 03.30 toen we aankwamen bij het huis van zijn familie. Zijn kleine broertje en moeder hadden met smart zitten wachten tot we arriveerden. Ze waren nieuwsgierig naar het bezoek uit Holland, wat lief, dacht ik nog toen ik iedereen een knuffel gaf met mijn woeste slaap-in-de-auto-kapsel en mijn hallo-ik-ben-net-wakker-gezicht.

Raphael en ik hadden elkaar 2 jaar eerder ontmoet in Saskatchewan, Rosthern om precies te zijn. Een klein dorpje van het kaliber ‘boerengat’ in het kwadraat, ongeveer 1 uur rijden vanaf de hoofdstad van de provincie; Saskatoon.
Toen der tijd hadden we beiden besloten spontaan in het avontuur te stappen en naar een ranch met 30 paarden en een hoop koeien te gaan om daar vrijwilligerswerk te doen in ruil voor kost en inwoning. Ik was al gearriveerd in de vroege lente en had de eigenaren van de ranch (een bejaard echtpaar) al anderhalve maand geholpen met het trainen van de paarden en het in orde maken van het erf, hekwerk en andere klusjes.

Bette en John (zo heette ze) hadden een enorme lap grond waar de paarden en het vee vrij op rondstruinde. Er scheen een hekwerk te zijn wat om hun hectaren heen liep maar niet zo’n hele goeie want de koeien trof ik vaker buiten het hekwerk aan dan erbinnen.
Vanaf het boerengat in het kwadraat was het nog zo’n 30 minuten rijden over onverharde paden door het bos om bij hun stekkie te komen. De eerste keer dat ik over de heuvel reed en het kronkelende pad naar het erf nam dacht ik even dat we in een volgend dorpje aankwamen. Een enorme witte kerk doemde op, neergekwakt midden in het bos. Een schattig wit hekketje eromheen en een groen tuintje vol met bloemen, heggetjes en een vijver. ‘De kerk van het dorp gekocht, wonen we nu in’ murmelde John, het was toen dat ik besefte dat hij een man van weinig woorden was. Bette daarintegen kletste de oren van je kop, zij was in de zeventig, honderd jaar geleden geëmigreerd uit Engeland en had altijd wel een of ander ijzersterk verhaal over vroeger te vertellen waarvan de geloofwaardigheid zo ongeveer nihil was. Het was toen dat ik tot de conclusie kwam dat ik die Engelsen maar een apart volkje vind.

Ik sliep naast het huis in een caravan, mijn eigen mini-huisje midden in de rimboe van Canada. Toen ik vers aankwam uit de stad en na het avondeten voor het eerst naar mijn optrekje liep was het al donker. Ik zette één stap buiten en werd overspoeld door het gehuil van wolven of coyotes…. In ieder geval iets ruigs en wilds, naar de maan. Wow! Dat had ik niet verwacht en het maakte dan ook grote indruk op me. Zoveel indruk dat ik rennend naar mijn caravan ging, de deur driedubbel in het slot draaide, alle ramen sloot en kei bang onder de dekens naar het gehuil ging liggen luisteren. Even serieus, wilde dieren van de categorie roofdier in de nabije omgeving…. Dat was ik niet gewend.

Wordt vervolgd

SLUIT MENU