MENU
P

Prrrrrrrr-prpr-prrrrrrr. Het is geen kat, geen plaat die vastloopt onder de naald van de platenspeler. Het is film. Ik houd mijn hoofd schuin: rechteroor richting mijn schouder, zodat ik met het linkeroor de fijne geluiden van de cabine zo goed mogelijk kan laten binnenkomen. Ik zit in de rechterbovenhoek van de bioscoopzaal, zodat ik overzicht heb over het hele scherm, maar des te meer af en toe links omhoog kan kijken, daar waar de straal licht ontstaat.

Dit is niet zomaar een projector. Het is zo’n oude. Zo-een waar een spoel zo groot als je autowiel op gezet wordt, waarna 24 of 25 afbeeldingen per seconde voor een lichtbron langs razen, waardoor er zoveel meters film nodig zijn, dat er na minder dan een halfuur alweer een nieuwe spoel moet beginnen. Prrr-prpr-prrrr. Even stuitert het beeld op het bioscoopscherm. Zie ik daar wat krasjes? Klonk het geluid net iets anders, voor één seconde, een halve misschien? Als je knippert, is het alweer voorbij. Je verbeeldde het je vast.

Je ruikt nog net niet het zweet van de projectionist, al zou je het bijna willen. Alleen de titel al: pro-jec-tio-nist. Prachtig. Dat je in het donker en de stilte zwoegt en ploetert om het juiste beeld én geluid voor een lichtbron te plaatsen, die messcherp uitkomt op een scherm. Dat iedereen daarnaar kijkt, en zich misschien een leven lang nóóit omdraait in z’n fluwelen stoel om zich af te vragen: waar komt dat licht vandaan? Wie creëert er zoiets moois, zoiets magisch? Wat zit erachter dat minuscule raampje, daar nog boven de bovenste stoelenrij? Tenzij je een filmfreak bent, zoals ik. Dan denk je aan het zweet van projectionisten en wilde je als kind niets liever dan de wondere wereld van de cabine betreden om alle denkbeeldige filmschatten daar te ontdekken en als Indiana Jones in je plunjezak weg te smokkelen.

En dan: je opent toch maar je ogen, om nog maar eens een zintuig te noemen. En dan voel je het: film. Met elke vezel in je lichaam voel je dat dit in niets lijkt op wat je alle andere filmavonden krijgt voorgeschoteld: digitale prut. 4K, 8K, 3D, surroundsound: allemaal opsmuktermen om jou voor een nog hoger bedrag dan vorige week naar de bioscoop te trekken. Ga eens op zoek naar een plek waar je nog (of weer!) analoge films kunt bekijken. Je beseft dan dat het analoge beeld de andere geluiden, geuren, of het fluweel onder je vingers niet overstijgt. In tegendeel, film is juist niet enkel beeld. Hoe de analoge filmstrip aan de zijkant ook het geluid bevat, zo gaan in de ervaring van analoge film alle zintuigen ook samen. De niet-rechte randen van het frame, de geluiden die de krasjes op de soundtrack (daar komt dat woord dus vandaan!), de warme tonen, het vele detail van 70mm..Analoog is geen kakofonie zoals digitaal, maar een symfonie.

Als je ouder bent dan twintig, heb je zeker herinneringen aan films die nog analoog op het scherm verschenen. Maar bioscopen stapten over op minder zware en kwetsbare formats en ook Netflix deed een duit in het zakje. Zo raakten we langzamerhand vervreemd van het romantische, warme beeld en het zachte gespin van de projector achter het raampje. Dus ga eens op zoek, misschien heeft je opa nog wel een 16mm-projector op zolder staan! En nee, niet alle analoge films zijn van 1968 (goed jaar trouwens, als je het mij vraagt), of zo traag. De Tarantino’s van deze tijd zien in dat juist de films van nu (denk aan The Hateful Eight, met de prachtigste berglandschappen) zich prachtig lenen om analoog geschoten te worden, maar ook zeker vertoond. Gaat dat zien. Prrrrr.

SLUIT MENU