Onvervalst Amsterdams
Gay Pride is geen roze Koningsdag
Het is nu meer dan een week geleden sinds de Canal Parade de jaarlijkse Gay Pride in Amsterdam afsloot. De glitters, veelkleurige confetti, spetters body paint en de geur van poppers zijn schoongemaakt of ondertussen weggespoeld door de regenachtige zomer.
Voor mij is de Gay Pride een jaarlijks terugkerend evenement, dat ik koester als een van de mooiste van Amsterdam. Toen ik zeventien was, ging ik voor het eerst naar de canal parade. Die was toen nog niet onderdeel van een heel uitgebreide week vol activiteiten, en ook deden er minder boten mee dan nu. Ingmar, mijn beste vriend, ging mee en met ons eigen (leen-)appartement voelde we ons de koning en koningin van de stad, al was het op bezoek vanuit Zeeland. Toch voelde zo’n speciale dag voor homo-acceptatie een beetje gek, voor mij althans. Mijn referentiekader is dan ook een beetje vertekend, met ongeveer de helft van mijn ouders’ vrienden die homoseksueel zijn. Uit logeren als 14-jarige en naar een gaybar? Was voor mij heel normaal. Ook ging ik eens met twee vriendinnen van mijn moeder naar een filmfestival waar twee meiden heel hartstochtelijk zoenden op het scherm. Ook al vind je zoenende mensen als 7-jarige heel vies, dat het twee meiden waren maakt het niet viezer dan anders.
Pas als je ouder wordt en merkt hoe moeilijk het voor sommigen is om binnen hun directe omgeving duidelijk te maken dat ze op hetzelfde geslacht vallen, of misschien wel helemaal niet voelen dat ze bij het geslacht horen als hoe ze geboren zijn, snapte ik dat Gay Pride niet voor niets wordt georganiseerd. Die vriend uit Zeeland woont ondertussen in Rotterdam en werkt daar vrijwillig voor het COC, waarbij hij voorlichting geeft op scholen. Elk jaar sta ik daarom glunderend op een van de bruggen langs de Prinsengracht, of erlangs op een bootje als ik geluk heb, en zwaai hem op m’n hardst tegemoet. Ik ben trots als een pauw op hem, dat begrijp je.
Zo ook dit jaar. Rennend langs een boot vol Dolly Partons, springend langs 3 meisjes die met blote borsten reclame maken voor veilige seks, begeef ik me tussen 10- of misschien wel 100-duizenden anderen op zoek naar de beste plek om een glimp op te vangen van alle mooie boten. Even moet ik terugdenken aan alle opmerkingen die ik als tiener kreeg, met meerdere homo’s als vrienden. Niet dat ik dat zelf constateerde, maar iemand heeft eens bloedserieus tegen me gezegd: ‘jij kent wel veel homo’s he?’. Ook: ‘suuuuuper leuk zo’n homovriend, lijkt me heerlijk!’ was een opmerking die ik meer dan eens uit iemands mond hoorde komen. Alsof je het over een handtas hebt die je perfect van pas komt bij het shoppen. Ik heb dit nooit begrepen: je hebt het toch over een persoon? Zo werden homo’s niet omarmd, maar eigenlijk alleen hun stereotypen. I’m not my hair, zong India.Arie. I’m not my sexuality, zou ik zeggen.
Flash-forward naar 2017. Kritiek op gebrek aan inhoud is ook nu nog actueel. Kan het teveel zijn? Hysterisch om het hysterisch zijn? Teveel plat vermaak, steeds meer commercialiteit? Waar is de boodschap?! Gay Pride is namelijk hot: merken en grote bedrijven zijn daardoor al jarenlang te vinden tussen de paradeboten en grote groepen vrienden verheugen zich op een hysterisch dagje Amsterdam. Zeg maar Koningsdag, maar dan roze. Maar wat is de boodschap dan nog? Vice vroeg bezoekers zelfs of het festijn niet te inclusief is geworden. En dat is het ‘m nou juist: het gaat niét om het over-the-top doen, een dag per jaar. LHBTQI’s zijn er het hele jaar door. Met Gay Pride vieren we – over-the-top – dat zij er mogen zijn, in al hun gelaagdheid en persoonlijke diversiteit. Love is all, all is love!