MENU
H

Heerlijk, nog even en dan ga ik drie dagen naar Rome. Nee, het wordt geen gezwijmel aan de voet van de Trevi-fontein. Een goede vriend of vriendin zou kunnen, maar ook die neem ik niet mee. Alleen gaan is geen optie, want iemand moet ervoor zorgen dat ik me niet misselijk eet aan pasta. Neen, niets van dat alles. Ik ga met mijn vader.

Nu klinkt het net alsof hij de laatste optie was, maar zo ging het niet. Ik heb dit georganiseerd omdat hij dat niet voor zichzelf zou doen. Dit terwijl mijn vader geschiedenis ademt en er zich – denk ik – als een vis in het water zou voelen. Over Grieken, Romeinen, Farizeeërs, Pygmeeën en Filistijnen; mijn vader weet overal mooie verhalen over te vertellen. Ook aardrijkskunde en topografie zijn aan niemand beter besteed. Hoe vaak we niet per auto Nederland, België en Frankrijk doorkruisten en hij me vertelde over welke rivier we reden, waar die vandaan kwam en waar deze in de zee zou uitmonden. Weinig van onthouden, maar dat ligt niet zozeer aan hem als wel in mijn desinteresse voor alles dat met aardrijkskunde te maken heeft. Het slaat vast een generatie over, ofzo.

Ik heb dit uitje georganiseerd omdat hij dat niet voor zichzelf zou doen. De laatste keer dat wij samen op vakantie gingen was een familievakantie naar Frankrijk – ik was denk ik 13 – en toen vlogen mijn ouders elkaar zodanig in de haren dat hun scheiding niet lang erna volgde. Sindsdien gaat mijn vader zo af en toe nog eens naar Frankrijk, als iemand anders het voorstelt dan. Als dat niet zo is, gaat hij met alle liefde twee keer per jaar een week of anderhalf naar Amsterdam. Gewoon, praktisch, in het huis van vrienden op de katten en de planten passen. Dan drinkt hij bier op zijn favoriete terras – Scharrebier, daar zitten enkel mannen van middelbare leeftijd – eet misschien een appeltaartje met mij op de Noordermarkt, fietst wat rond op zijn OV-fiets en is domweg gelukkig. Zo eenvoudig kan vakantie zijn.

Toch gaat hij nu eens wat heel anders proberen. Mijn vader is nog nooit eerder in Italië geweest en dit zal bovendien zijn eerste vliegreis worden. Zie dat zit zo, mijn vader geeft om anderen. Anderen voorop en dan pas zichzelf, áls hij dat al toelaat. Dit gaat gepaard met het grootst mogelijke geduld. Echt, niemand die zoveel geduld heeft als hij. ‘Pap, hoe zat dat ook alweer met die Filistijnen?’ en dan vertelt hij het verhaal gewoon rustig voor een tiende keer. Kun je bedenken hoe handig dat was als je als ongeduldige puber die geen fluit van scheikunde snapte echt op je hoofd ging staan van boosheid, het boek door de kamer smijtte, maar je vader je dan zo wist aan te moedigen dat je het boek toch nog een keer van de grond viste. Nu nog, met 4 kleinkinderen die hij toch geregeld in zijn eentje op sleeptouw neemt richting waar-dan-ook, notabene op z’n fiets. Bijvoorbeeld naar de bibliotheek, waar de een-na-oudste (denk: rauwdouwer van drie met de kracht van een zevenjarige) de boeken liever van de hoogste verdieping naar beneden gooit dan dat hij ze vanbinnen bekijkt. Toch blijft mijn vader proberen: ‘dan maar een boek over kogelwerpers, spreekt hem vast meer aan!’. Optimisme is mijn vaders tweede naam.

Het wordt dus hoog tijd dat iemand eens iets terugdoet voor die man. Toen ik het plan-Rome voorstelde was het *proest* *proest* ‘haha!’ *stilte* ‘nou ja..’. Precies wat ik had verwacht. De volgende dag, een sms’je met de woorden: ‘nou meis, ik moest even wennen aan het idee. Het is een onderneming van ongekende proportie voor mij, maar we kunnen er vast een mooie ervaring van maken.’ Meer informatie had ik niet nodig: een uur later heb ik geboekt.

⁃ Wordt vervolgd

SLUIT MENU