MENU

La place de Petanque

H

Het is weer zover. Glaasje wijn, krantje, voetjes omhoog. De temperaturen laten het dit keer toe het wekelijks tafereel niet vanachter glas te bekijken, maar vanaf een groen geverfd bankje op het plein. Dat groen is de mooiste tint groen. Het is het soort groen dat als enige is toegestaan om de kozijnen en deuren van Amsterdamse grachtenpanden te sieren. Een tintje meer naar blauw of geel en je hebt een gemeentelijke boete van de welstandscommissie aan je broek hangen.

Goed, ik dwaal af. Waar was ik? Oh ja, wekelijks tafereel. Dat wekelijks tafereel speelt zich dus af voor mijn huis. Sinds het mooie weer zich aandiende, kijk ik alweer reikhalzend uit naar dit gebeuren. Vaste prik op zondag: jeu-de-boules of petanque. Op het Place de la Petanque, waartoe het pleintje tegen wil en dank werd omgedoopt, speelt wekelijks een groep jeugdige grijsaards de sterren van de hemel. Er is bij de lokale kroeg zelfs een frans-uitziend straatnaambord opgehangen wat zoveel wil zeggen als; haal hier uw ballen. De geroutineerde teams hebben echter elk hun eigen setjes glanzende ballen waar je bijna van zou vermoeden dat ze ’s avonds eerst met vaseline worden opgewreven voor ze de fluwelen doos terug ingaan. Elk team struint allereerst het eigen gebarricadeerde deel van het plein af naar oneffenheden die de winst in hun nadeel zou kunnen doen beslissen. Het allermooist zijn nog wel de even-glanzende stalen stangen die als een soort veredelde afvalprikkers zorgen dat de jeugdigen niet door de knietjes hoeven te grijpen in het grind, maar de ballen op een ingenieuze manier van de grond liften zonder enige inspanning. Prachtig.

Toch, als je denkt; ik zal eens vragen of ik niet mee kan doen (‘Hoe moeilijk kan het zijn, is toch gezellig?’) dan kom je ongetwijfeld van een koude kermis thuis. No way, José, ik zou het niet proberen. Met verbeten blikken, een gefocuste frons en zo nu en dan een gepast gilletje van opwinding slakend, bewegen de heren en dames boule zich over het grind. Dit zijn geen zondagsspelers, nee, nee. Of.. wel zondagsspelers, maar geen biertje of verdwaalde bitterbal die tussen hen en de zilveren balletjes komt. Als je als nietsvermoedende toerist of bewoner met zware boodschappentassen komt aanlopen en je je per ongeluk tussen het speelveld en de spelers begeeft, berg je dan maar. Hier wordt niet aangemodderd, dit is een serieuze competitie, hoor! Niet dat ze je dat toeroepen, maar je begrijpt het meteen. De manier waarop je ze de bal ziet nakijken, als ware het een kleuter op de eerste schooldag, de laatste zonnestraal van de zomerse stuiptrekking in april.. het maakt kennelijk al het verschil.

Nee, laat mij maar kijken. De inspanning is aan hen, het gniffelen aan mij en de euforie van de winst delen we. Die proef je in de lucht, die zie je in het grind, zelfs de volgende dag nog, terug. Die maandagen kriebelen wel. Het place wordt weer een plein, met wat enkele lijnen als stille getuigen van een verhitte strijd. Maaltijdbezorgers scheuren er onwetend overheen op weg naar hongerige yuppen, het grind onnodig omwoelend. Was het maar weer zondagmiddag.

SLUIT MENU