Onvervalst Amsterdams
Onwijs
Een onwijze hekel hebben aan een woord: wellicht ken je het gevoel. Zozeer een hekel aan dat ene woord, dat je nekharen er bij het horen meteen onwijs van overeind gaan staan. ‘Onwijs’ dus. Waarom ik er precies zo’n gruwelijke hekel aan heb, weet ik eigenlijk niet. Misschien omdat het te pas en te onpas overal voor wordt geplakt als superlatief: “Onwijs leuk”, “Onwijs druk” “Onwijs lekker”. Ik zou willen zeggen dat ik er net zo’n hekel aan heb als woorden als “super”, “mega” en zelfs “vreselijk”, maar het tegendeel is waar. Dit komt misschien ook wel doordat alle onwijs-gebruikers met elkaar lijken te hebben afgesproken om het woord zo lang mogelijk uit te rekken. Alsof ze zeker willen weten dat je het goed hebt verstaan. Brr. Ik hoor het meteen door mijn hoofd galmen. Echt onwijijijijijijijijijiijijjijijs irritant.
Nu zou je kunnen denken: zo zijn er zoveel woorden. Kwestie van modegrillen in taal, gaat vanzelf weer over. De mensen die dat woord gebruiken, bedoelen het niet slecht en je begrijpt toch prima wat ze bedoelen? Zeker, ik begrijp dat iemand die zegt het “onwijs gezellig” te hebben gehad, het meer dan gezellig had. Daarvan akte. Maar weet ik echt wat je met onwijs bedoeld? Nee. Geen idee. Ik vind het maar een nietszeggend woord. Het wordt niet alleen gebruikt om blijheid en andere positieve dingen uit te drukken en te benadrukken, maar juist ook negatieve dingen. Veel superlatieven geven daarnaast handig aan of het bij termen als ‘drukte’ gaat om een positieve of juist negatieve ervaring vande verteller. Met “onwijs druk” heb ik eigenlijk nog steeds geen flauw idee! Eigenlijk vind ik ‘gruwelijk’ nog duidelijker aangeven wat iemand bedoelt!
Ook als stopwoord heeft onwijs zich ondertussen tussen de Nederlandse taal genesteld als een luis in de haren van een basisschoolscholier. Stel: je wordt gebeld door een onwijs-beziger en die vertelt je iets, bijvoorbeeld dat er een “onwijze chaos” op Amsterdam Centraal is als gevolg van een Pro Rail-storing. Nou is “onwijze chaos” al een tamelijk onnodige hyperbool, maar goed, je bent vandaag vergevingsgezind (jij zit tenslotte rustig thuis op de bank). Hierop reageer jij blijkbaar niet snel of beamend genoeg en je gesprekspartner gooit er meteen een onnodige “nee maar echt onwijs!”achteraan. Zucht. Niet alleen begrijp ik nu al helemaal niet meer wat de ander bedoelt, met dat lelijke woord zo op zichzelf, maar zo langzamerhand sijpelt alle geloofwaardigheid uit het gesprek. De gesprekspartner praat nog verder, maar je gedachten zijn al ergens anders.
Ik vraag me eigenlijk af of onwijs-lovers het allemaal wel zo goed bedoelen. Ze zaaien verwarring alom, versimpelen de Nederlandse taal die toch al zo hard achteruit holt en geven menigeen een pijnlijk trommelvlies. Dat moet je toch bijna wel merken? Daarom hierbij een oproep. Ben jij, of ken jij een onwijs-lover? Hangt er opeens een wandkleed met fuchsia, groen en pimpelpaars aan de wand nadat jij man, vriend, vrouw of vriendin enkel “nou onwijijijijs!” toeriep toen jullie vorige week naar de Woonboulevard gingen? Dan is het tijd voor verandering. Wees wijs. Spoel je mond en praat zonder onwijs.