MENU

Tante Nellie en Marijke in Amsterdam

.

… Zo kopte een mail in mijn inbox afgelopen week. Met hoofdletters, jawel. Mijn tantes, mijn Zeeuwse tantes welteverstaan, hadden een vrij-reizen-dag, en dat moest gevierd. Het beloofde een wonderlijke dag te worden, waarbij er gegeten werd, gewandeld, twéé musea bezocht moesten worden en mijn studentenkamer eens goed onder de loep zou worden genomen.

Zo gaat dat met tantes, je hebt er gewoon niets op in te brengen. Jarig en je viert het op een andere dag? Niets mee te maken; we staan gezamenlijk klokslag 20.00 uur op de stoep. Geen koffiemelk?! Hoe dacht jij visite te ontvangen, kind! Het heeft ook zo z’n voordelen. Niets in te brengen betekent ook niets te verzinnen. Wel zo relaxt op een zondagmiddag in februari.

Afijn. Zo gezegd, zo gedaan. Stipt om 11.00 uur stonden ze op Amsterdam Centraal. De bammetjes waren nog niet eens op, dus de reis moet ondanks de vertraging dan wel meegevallen zijn. Mijn telefoon licht op, ze bellen, zoals beloofd. “Hoi! We zijn er. We pakken nu de tram naar het Stedelijk, zie je daar!” KLOENK, hoorn erop. Dat ik zelf ook langs Centraal moet reizen om bij het Stedelijk te komen, krijg ik niet meer overgebracht. Daar gaan we dan! Ik neem m’n camera mee, want het lijkt me dat dit een prachtig koffietafelboek van Albelli kan worden. Of een film, wie weet!

Voor aankomst word ik al verrast: “Ben je er al? Wij zitten in het museumrestaurant!” klinkt het door mijn telefoonspeaker. ..Restaurant? Echt? Wauw. Ik krijg de lunch van ze aangeboden en zit glunderend aan mijn garnalenbisque. Bodem gelegd; op naar de musea! Of toch niet? Tante Nellie wilde naar Oopjen in het Rijks, Marijke naar Van Der Elsken in het Stedelijk. Agree to disagree, dat weet je na 65 jaar zusterschap. Maar, dat laatste museum bleek nog Tinguely te bieden! Dat haalde Nellie, de architect, overstag. Met hier en daar een ‘Ja! Apart he?’ schuifelden we met honderden anderen tegelijk door de vele zalen. Af en toe lieten de tantes zich verleiden door een aarzelend tikje met de schoen op een van de vele uitnodigende rode knoppen, die de Tinguely-werken in gang zetten.

Na een wandeling door de stad, glibberend over de ijzige grachten, komen we aan bij mijn studentenkamer. Ik houd m’n hart vast. De dames zijn onder de indruk. Ik heb misschien geen koffiemelk en ben ook vergeten wc-papier te halen, maar het uitzicht en de bank maken veel goed. Net als ik denk dat ze m’n moeder eer aan zullen doen door zich met mij op een afsluitend feestmaal van spijzen en wijnen te storten klinkt het; “We gaan maar eens op huis aan hè Nellie?”. Trots komt er een Smullers-bon tevoorschijn. ‘Gratis snack bij een middelgroot frietje’, leest het. Precies genoeg voor de 3,5 uur-durende reis naar huis. Het moet tenslotte niet té gek worden.

Dag lieve tantes, tot in ’t Zeeuwse!

SLUIT MENU